Persoonlijke behandeldoelen
Bij Ciro maken patiënten onderdeel uit van het team van specialisten. De patiënt is hierbij ‘specialist van het eigen leven’; hij weet het beste wat hij graag zou willen (bereiken). Gezamenlijk is het streven om zoveel mogelijk uit het leven te halen. Dit houdt meer in dan alleen het verbeteren van de conditie of fysieke gesteldheid. Ook het accepteren en leren omgaan met de aandoening speelt een belangrijke rol. Uiteindelijk telt het resultaat.
Wat de beste uitkomst is, is voor iedereen anders. Daarom geven patiënten voorafgaand aan de behandeling aan welke persoonlijke doelen zij graag willen behalen. Een activiteit die voor de een vanzelfsprekend is, kan voor een (andere) chronisch zieke een hele opgave zijn.
Voorafgaand aan de behandeling bij Ciro wordt aan de patiënt gevraagd om na te denken over persoonlijke doelen in 4 categorieën:
- Ik wil meer kunnen … (activiteiten beter en/of makkelijker kunnen uitvoeren)
- Ik wil meer weten over … (informatie over mijn aandoening en de gevolgen ervan)
- Ik wil beter kunnen omgaan met … (gevoelens, emoties, situaties)
- Ik wil een gezondere leefstijl … (veranderen van ongezonde gewoonten)
Voorbeelden van doelen:
‘Ik wil mijn kleinkind kunnen optillen.’
‘Ik wil zelf naar de winkel kunnen lopen.’
‘Ik wil beter met mijn kortademigheid om kunnen gaan.’
‘Ik wil minder angstig zijn als ik kortademig ben.’
Elke zorgverlener/behandelaar evalueert samen met de patiënt gedurende de behandeling steeds of de doelen (bijna) behaald zijn. Tijdens een MDO wordt dit gezamenlijk geëvalueerd. Is een doel gehaald? Of niet? Wat is nodig om het doel wel te behalen? Is het (nog) wel reëel (bijv. als de achteruitgang van het ziektebeeld het proces van acceptatie inhaalt)? Moet het worden bijgesteld?
Interdisciplinaire samenwerking
Het bespreken en evalueren van de behandeldoelen zorgt voor meer diepgang in de samenwerking tussen zorgprofessionals en meer samenwerking tussen disciplines. De ervaring van Ciro is dat voorheen iedere discipline vooral verantwoordelijk was voor het ‘eigen stukje’. Door gezamenlijk te werken met patiëntdoelen is de vraag meer ‘hoe kunnen we samen een doel behalen, wat zijn de componenten om dit voor elkaar te krijgen?’
De patiëntdoelen en de voortgang van de behandeling worden multidisciplinair, samen met de patiënt, tijdens het multidisciplinaire overleg (MDO) besproken. Het programma wordt per patiënt (waar nodig) nu veel sneller aangepast aan de haalbaarheid ervan. Juist doordat men in het MDO veel sneller constateert of doelen nog realistisch zijn. Ook wordt dan gekeken wanneer een volgend evaluatiemoment weer zinvol is.Dit verschilt per patiënt..
Continu verbeteren
Aan het einde van hun revalidatie voerden de pilot-patiënten een gesprek met een medewerker Kwaliteit om terug te kijken op de behandeling. Hierbij is een vragenlijst doorgenomen. Naast het gesprek over tevredenheid van de behandeling, werd ook uitgevraagd hoe de patiënt het werken op basis van persoonlijke doelen heeft ervaren. Gezamenlijk is dit gebundeld en als project geëvalueerd.
Uit de evaluatie bleek een verbetering van het individuele behandelplan van de patiënt, alsook een vergroting van de participatie van de patiënt in zijn behandeltraject. Een voorbeeld: in de controlegroep wist 40% van de patiënten welke veranderingen er nodig waren om zijn doelen te bereiken, in de pilotgroep wisten alle patiënten welke veranderingen er nodig waren. Ook de behandelaren waren van mening dat de pilot-patiënten méér specialist waren over hun persoonlijke doelen (92%) dan de patiënten uit de controlegroep (43%).