Kwalitatief, inhoudelijk en procesmatig goede antistollingszorg in de keten: dat is het uitgangspunt van het Antistollingscentrum Gelderse Vallei, een regionale overlegstructuur opgezet door de eerste- en tweedelijnsketenpartners. In deze regiotafel zijn relevante specialismen uit het ziekenhuis vertegenwoordigd, maar ook de apotheek, de patiënt, trombosedienst, tandarts en huisarts. De regiotafel komt twee keer per jaar bij elkaar om de (implementatie van) protocollen, scholing, (transmurale) incidenten en complicaties te bespreken. De missie van de regiotafel is om de afspraken over de antistollingszorg actueel te houden en daarbij de betrokkenheid van de hele keten te stimuleren. Patiënten in de regio krijgen zo kwalitatief goede, up-to-date en toegankelijke antistolling-ketenzorg. Daarbij moet één vraagbaak (24/7 bereikbaar) voor alle betrokken partijen leiden tot betere zorg en minder complicaties.
Mandaat
Het initiatief is in 2015 ontstaan vanuit de trombosedienst Ede en komt voort uit de signalering van onderling lastige bereikbaarheid en het niet in kunnen zien van elkaars dossiers. Dit leidde tot problemen met informatieoverdracht in de keten. Reden genoeg voor initiatiefnemer Ron van ’t Land, destijds directeur van trombosedienst Ede, om de organisatie op de schop te gooien. Maar ook het realiseren van een dergelijk samenwerkingsverband brengt de nodige uitdagingen met zich mee. ‘Dit heeft vooral te maken met het mandaat, omdat je gemandateerde mensen nodig hebt om hun achterban te kunnen vertegenwoordigen in de keten’, vertelt Ron. Elke regio kent hierin zijn eigen uitdagingen. Voor Ron was de eerste stap in het realiseren van de samenwerking het samenbrengen van alle ketenpartners met een goed functionerend mandaat. ‘In dit geval ging het onder andere om één ziekenhuis en één huisartsenorganisatie’, vertelt Ron. ‘In andere regio’s is het vaak lastig om de verschillende partijen aan één tafel te krijgen, maar in de regio Ede was dit niet zo moeilijk omdat er korte lijntjes zijn en er vanuit alle partijen een goede samenwerking is met de huisartsen. Daarbij helpt het dat diverse adherentie gebieden in grote mate hetzelfde zijn.’ De organisatie is overgedragen aan extern kwartiermaker Gijs Tenthof, die ook fungeert als procesmatige voorzitter.
Protocol
Voor het laten slagen van Antistollingscentrum Gelderse Vallei zijn een aantal factoren doorslaggevend geweest. Eén van de grootste successen van de regiotafel is het regionaal protocol dat is vormgegeven. Dit protocol biedt concrete handvatten in de behandeling en begeleiding van antistollingspatiënten en wordt actief gebruikt in de praktijk door zowel eerste- als tweedelijns ketenpartners. Zo zegt een enthousiaste huisarts: ‘Voorheen kostte het me veel tijd om alles uit te zoeken, maar nu log ik in op act-protocol.org en heb ik binnen vijf minuten het antwoord op mijn vraag. Het is een zeer overzichtelijk schema dat mij veel houvast geeft; hulde voor de samenstellers!’.
Het ziekenhuisbeleid van Gelderse Vallei vormt de basis voor dit protocol. Daarnaast zijn de perspectieven van verschillende eerstelijnsketenpartners erin verwerkt, waarmee het in zo’n zes maanden tijd een regionaal beleid geworden is. Het regionaal protocol is toegankelijk voor alle betrokken partijen in de antistolling-ketenzorg. Het streven is om drempels tussen de diverse kolommen weg te nemen, of in ieder geval te verlagen, met een heldere overdracht en communicatie in de keten als resultaat.
Het regionaal protocol is gebaseerd op (inter-)nationale richtlijnen in combinatie met lokale afspraken, zowel medisch-inhoudelijk als met betrekking tot verantwoordelijkheden en samenwerking in de keten (LSKA 2.0). Het werkt erg intuïtief: het ‘kruispunt’ van situatie en middel wordt geadresseerd en aan de hand daarvan worden concrete adviezen gegeven m.b.t. medisch inhoudelijke antistollingszorg. Omdat de LSKA 2.0 erin verwerkt zit, geeft het protocol ook sturing m.b.t. rollen en bijbehorende verantwoordelijkheden in de keten. Wanneer ketenpartners zaken opmerken die niet goed werken in de praktijk, wordt het protocol hierop aangepast.
Universeel toepasbaar
Het protocol is ook voor andere regio’s nuttig omdat het een basis-format biedt voor de ontwikkeling van een eigen regioprotocol, op maat te maken voor de eigen context. De ICT-structuur waarin het protocol is gebouwd is web-based en kun je zo verplaatsen naar andere ICT-omgevingen. Het universele karakter van een groot deel van het format biedt de kans om registratie van antistollingszorg op grotere, landelijke schaal te optimaliseren. Wanneer meerdere regio’s vanuit dezelfde basis werken, zou je bijvoorbeeld een outcome registratie kunnen toevoegen. Zo zijn regio's met elkaar te vergelijken, wat heel nuttig kan zijn.
Hoewel het protocol een mooi startpunt kan zijn voor andere regio’s, zijn er ook zeker uitdagingen. Zo vindt er in de regio Gelderse Vallei twee keer per jaar een regiotafel-overleg plaats dat voorbereid moet worden en waaruit acties volgen. Ook moeten de protocollen worden geüpdatet. Dit laatste gebeurt op vrijwillige basis door Remy Bemelmans, internist-vasculair geneeskundige binnen Ziekenhuis Gelderse Vallei en één van de kartrekkers van de regiotafel. ‘Een lokale redactieraad die het protocol up-to-date houdt zou heel zinvol kunnen zijn’, aldus Remy. ‘En het zou handig zijn om naast een kwartiermaker [Gijs] een secretaris aan te stellen die de agenda opstelt en rondstuurt, notulen maakt en de regiotafel mee voorbereidt.’
Nu voert een externe partij de aanpassingen door in het systeem nadat Remy het protocol inhoudelijk heeft aangepast; dit kunnen ze niet zelf doen. Aan ideeën over hoe dit beter kan geen gebrek. ‘De structuur is een verouderd web-based systeem dat aangepast zou moeten worden om de functionaliteit te kunnen behouden en eventueel uit te breiden’, vertelt Gijs. ‘Daarnaast zou je het systeem eigenlijk landelijk willen opschalen, met uiteindelijk een landelijke redactieraad en protocollen. Zodat je alles mooi kunt harmoniseren. Eventueel kan je het systeem ook inbouwen in het huisartsendossier of het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) van het ziekenhuis.’
‘Een samenwerkingsverband als de onze en het protocol biedt ontzettend veel mogelijkheden; voor onszelf, maar zeker ook voor anderen. Onze toekomstdroom is dat we uiteindelijk landelijk met elkaar gaan samenwerken en één grote keten vormen voor de antistollingszorg. We komen dan ook graag met anderen in contact, we kunnen er uren over praten!’, aldus de enthousiaste kartrekkers van Antistollingscentrum Gelderse Vallei.